Christien Rijnsdorp, De Hef, 2008
Centrum Den Haag: Spui - Grote Marktstraat - Kalvermarkt
Ze lijken van onder de grond te komen. Kort en dik en even onaanzienlijk als kwetsbaar. Zo ogen de beelden van Christien Rijnsdorp
(1951). Soms hebben ze een slurf, zuignap, of is het een geslachtsdeel?
Armen en hoofd ontbreken doorgaans. Hoewel we de archetypische wezens
van Rijnsdorp niet kennen, zien we ze onmiskenbaar als een levende
soort. Onbeholpen tasten ze de wereld af. Somber zijn ze echter niet.
Daarvoor zijn hun vormen, houdingen en gebaren te humorvol.
‘Mijn beelden ontstaan meestal uit verbazing over het leven of een
bepaalde situatie', vertelt Rijnsdorp. In de eerste jaren dat zij
actief was als beeldhouwer maakte Rijnsdorp sculpturen van ijzerdraad
en beschilderd papiermaché. Deze beelden waren haast grafisch van
karakter. Evenwicht en balans vormden een belangrijk ijkpunt. Eind
jaren tachtig ontstaan de eerste organische wezentjes, die Rijnsdorp
sindsdien maakt. Ze hebben een kern van purschuim en een huid van
katoen en latexrubber. Die huid kleurt zij donker grijsbruin, vandaar
dat gevoel van aardwormen dat je kan bekruipen. Zijn het in het begin
nog groepjes knolachtige wezens die als een kudde bij elkaar staan of
liggen, later krijgen ze steeds meer dierlijke en menselijke trekken.
In recente beelden reageren ze steeds vaker op de geconstrueerde
omgeving waar zij zich in bevinden. Sommige voeren ware circusacts op.
Voor haar sokkelbeeld 'De Hef' heeft Rijnsdorp drie figuren op
elkaar gestapeld. Ook deze keer hebben ze geen hoofden of armen en
nauwelijks bovenlijf. Van veraf tonen ze haast als een abstracte
stapeling, pas dichterbij gekomen kun je details als navels en plooien
waarnemen. Met elkaar vormen ze een humoristisch en ogenschijnlijk
wankel torentje. Ook in Rijnsdorps recente werk blijft evenwicht een
belangrijk thema. Het gaat om het soms o zo kleine verschil tussen
staan en vallen.
Pers
Verslag van de onthulling op Hagazine.
Terug naar overzicht De Beeldengalerij van P. Struycken
- 02 Apr '08