CHARACTERS
De typografie in relatie tot film, openbare ruimte en modeDatum: 18 oktober 1996 - 13 februari 1997
Locatie: diverse locaties binnen Den Haag
Vaak wordt over het hoofd gezien hoe de gekozen typografie zich in beeldend opzicht verhoudt tot het geheel waarvan het deel uitmaakt. Iedere, in een bepaalde ‘omgeving' toegepaste, typografie plaatst zich temidden van een omvangrijke beeldtaal, verhoudt zich daarmee en ijkt zich daaraan. Om de relationele kant van de typografie nader te belichten, wordt in een reeks van activiteiten de verhouding tussen typografie en een drietal 'visuele gebieden' nader onder de loep genomen, te weten dat van de film, de openbare ruimte en de mode.
1. GRAFISCHE VORMGEVING VAN SPEELFILMS
Speelfilms worden aangekondigd met affiches, billboards, titels en aftiteling. De manier waarop de grafische vormgeving wordt gehanteerd, is typerend voor de betreffende rolprent.
18 oktober 1996
Filmtitels van Saul en Elaine Bass
Er werd een avond gewijd aan de in dat jaar op 76 jarige leeftijd overleden Amerikaanse grafisch ontwerper Saul Bass. Hij heeft op filmgebied baanbrekend werk verricht. Het begon in 1954 toen hij op verzoek van regisseur Otto Preminger de titelsequentie voor de film ‘Carmen Jones' ontwierp. Hij werd beroemd om zijn revolutionaire grafische animaties voor ‘The Man with the Golden Arm' en ‘Anatomy of a Murder'. Ook Alfred Hitchcock werkte met hem. Aan het eind van de jaren tachtig werd hij door Martin Scorsese herontdekt. De laatste titels tekende hij samen met zijn vrouw Elaine voor de film ‘Casino'. Tijdens de hommage aan Saul Bass werd een compilatie van zijn titelsequenties vertoond. Het programma bestond verder uit de vertoning van de Belgische documentaire ‘De vader van het voorspel', een gesprek met Saul Bass en de met een Oscar bekroonde film ;Why Man Creates' van Saul en Elaine Bass uit 1968. De grafisch vormgever Anton Spruit lichtte zijn bewondering toe voor Saul Bass. En de Amerikaanse publiciste Pat Kirkham toonde haar verbondenheid met de kunstenaar Saul Bass tijdens een lezing over diens werk, zijn persoon en de samenwerking met zijn vrouw Elaine.
17 oktober t/m 13 november 1996
In het Filmhuis draaide een filmprogramma met films waarvoor Saul en Elaine Bass de filmtitels maakten.
27 oktober 1996, 14-22 uur
Symposium over de vormgeving van filmtitels
Haags Filmhuis, onder leiding van Hans Beerekamp (NRC Handelsblad)
De historicus en filmhuismedewerker Erik Daams verzorgde de introductie met een videobloemlezing van titelsequenties uit een eeuw filmgeschiedenis van Griffith tot en met Beineix. Hans Beerekamp ging in op de consistentie in de titels van de films van Woody Allen en betoogde dat de eindcredits deel uitmaken van de gehele film. Jaap van Zijderveld jr. vertelde over zijn vader sr die in Den Haag vanaf 1945 bioscoopreclames schilderde. De Haagse cineast Gerard Holthuis leverde een bijdrage over de tussentitels in de home movies uit de jaren dertig en hoe ingenieus men bespaarde op 9/12 mm filmmateriaal. Hans Beerekamp sprak met Anton Spruit die in 1990 zijn opleiding als grafisch vormgever afsloot met een eindexamenscriptie over de vormgeving van filmtitels. Walter Verdin, wiens werkterrein zowel muziek, dans, theater als video betreft, is bekend om zijn generieken bij de BRT. Hij maakte duidelijk dat tekst niet alleen is om naar te luisteren maar ook om naar te kijken. Aangezien filmmaker Albert Wulffers is opgeleid tot grafisch vormgever, besteedt hij de titelsequenties van zijn films nooit uit. De Engelse Daniel Kleinman bekend van muziekvideo's (Madonna, Prince e.a.) en commercials, sprak over de technische aspecten, achtergronden en totstandkoming van zijn productie ‘Goldeneye', en analyseerde het belang van verhalende elementen in titelsequenties. Maarten Sprenger van PARK 4DTV besloot met een performance op het thema van Characters, een spel met een eindeloze reeks van beelden.
2. OVER DE BELETTERING VAN DE OPENBARE RUIMTE
Over dit onderwerp is veel minder concrete informatie voorhanden dan bij de filmtitels. De vraag is bijvoorbeeld door wie of wat wordt de belettering bepaald? Door de architect of door de gebruiker van het gebouw. Of is er behoefte aan een superviserende esthetische regelcommissie? In de hedendaagse stadsontwikkeling worden vaak gebouwen neergezet waarvan niet onmiddellijk is af te lezen of het nu een hotel of een gevangenis is. Waartoe moet de belettering zich in zo'n geval verhouden?
Studio 3, 31 oktober 1996
Aan de hand van een indrukwekkend archief aan beeldmateriaal, afkomstig uit Den Haag en binnen- en buitenland, bombardeerde de grafisch vormgever Vincent van Baar de volle zaal met een reeks van toepassingen uit de praktijk en gaf er zijn persoonlijke commentaar van 'goed' en 'fout' bij. Anno Fekkes, hoofddocent grafische en typografische vormgeving aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten gaf een praktijkvoorbeeld. Hoe het gegaan was met een beletteringsvoorstel van Klaus Baumgärtner aan het gebouw van de Academie. Een traject dat gestrand was op de gemeentelijke Welstandscommissie. Hein Eberson van Trademark TM hield een lezing waarin hij duidelijk maakte hoe de typograaf vandaag de dag in gewetensconflict kan komen. Tegen de achtergrond van een verhullende architectuur, moet hij een sterk vercommercialiseerde belettering realiseren, waarbij de sponsor strenge eisen stelt. Aan de hand van de gebouwen rond het Spuiplein liet hij zien hoe de architectuur zich heeft overgeleverd aan de commercie en de wetten van het vastgoed. Hij wees op een aantal belangrijke culturele instellingen aan het Spuiplein waarvan de architectuur de respectievelijke functies nauwelijks duidelijk maakte.
Studio 3, 19 december 1996
Grafisch vormgever Paul Mijksenaar, alom gerespecteerd in het vak, docent op de TU in Delft en onder meer verantwoordelijk voor de bewegwijzering op Schiphol, had het over de dwang van de straat, over wat daar allemaal al aanwezig is en hoe daarop ingespeeld kan of moet worden. Ter oriëntatie liet hij veel voorbeelden van oplossingen zien: in- en uitgangen, straatbeelden. John Körmeling, beeldend kunstenaar, als architect opgeleid, is bekend om zijn publieke letterwerken, zoals bijvoorbeeld ‘De 9de van OMA' of ‘hi,ha,ho' (Schiphol). Dwars door al het verantwoorde heen kwam hij met zijn 'eenvoudige' oplossingen en 'schijnbaar' ongecompliceerde visie. Gepassioneerd vertelde hij over de ontwikkelingen m.b.t. zijn nieuwe 'schone motor' auto.
28 april tm 12 mei 1997
i.s.m. Haagse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten
Openbare Bibliotheek / Stadhuiscomplex.
Met het Haagse Spuiplein als uitgangspunt onderzochten 30 studenten van de afdeling Grafische en Typografische Vormgeving van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (3e jaars en 2e fase) een trimester lang in hoeverre de identiteit van het plein door middel van belettering beïnvloed kan worden. Een 'open' opdracht, waarin de begeleidende docenten Kees van Drongelen, Jan Wilem Stas en Anno Fekkes, nogal wat energie moesten steken om de studenten te motiveren. Na een beoordelingsronde werkte een aantal studenten hun ideeën uit, die overwegend een autonoom karakter hadden. Kim Bosch kwam als enige met een typografisch voorstel:een meer universele vormgeving van de gevelaanduidingen op het Spuiplein waarvan de letters, door het gekozen materiaal en het toegepaste lettertype, gloeien en bewegen in de nacht. Rieme Gleijm stelde midden op het plein een uitkijktoren met verrekijker voor, van waar uit de aanduidingen over de functies van de gebouwen gelezen konden worden. Albert Pinggera wilde de bewegingen op het Spuiplein digitaal vastleggen en opslaan via sensoren in de tegels, die ook gevolgd konden worden in kranten, op stadstelevisie, en als on-line screen savers etc. Daphne van Langen wilde de atmosfeer op het Spuiplein wat vriendelijker maken met behulp van planten. Elk instituut kreeg zijn eigen type plant en daarmee zijn aanduiding. Gert Dumbar becommentarieerde de gepresenteerde voorstellen.
3. OVER LETTERS IN DE MODE
13 februari 1997
lezingen Haagse Salon, stadhuis
Mode is evenals taal een middel om te communiceren. Kleding kan immers de identiteit van de drager accentueren, maar tegelijkertijd ook zelf drager zijn van teksten en mededelingen. Iedereen, dwars door rang, stand en kleur, draagt kleding met leesbare teksten. Desondanks functioneren die mededelingen als codes die alleen herkenbaar zijn voor de ingewijde. Voegt dit typografische aspect iets toe aan de modevormgeving? En gaan vorm en inhoud daarbij hand in hand?
Tijdens een inspirerende avond ging Liz Farelly, redacteur en auteur van het boek ‘Wear me: fashion and graphics interaction' in op het communicatieve aspect van mode en de wisselwerking tussen de 'subculture' en de mode. Door middel van kleding, zoals T-shirts met logo's die een uitspraak doen over zaken die onder de mensen leven, politieke boodschappen, reclameteksten, namen van popgroepen enz., meet men zich een 'image' aan. Eind jaren '70 kwamen de 'starmagazines' op de markt, waardoor jongeren zich met hun idool en dus met diens kleding gingen identificeren. Maar de zaken draaiden zich ook om. Het beeld van de jongeren uit de subculturen en de bladen die daar bij horen, werden weer terug vertaald naar de 'stars'. Roelof Mulder werkte in vele disciplines tegelijk: grafisch ontwerpen, mode, interieurvormgeving en beeldende kunst. Hij richtte zich met name op de jongerencultuur door feesten met videofilms en muziek te organiseren, ontwierp T-shirts en maakte promotiefilmpjes o.a. voor Daniel Poole, modevormgever. Hij was geinteresseerd in de identificatie die mensen met kleding kunnen hebben, zoals het jongetje dat zich Michael Jordan voelde, omdat het een T-shirt aan had, zoals Jordan droeg.. Aziz Bekkaou i is modevormgever en won het XI Festival International des Jeunes Stylistes. In zijn ontwerpen verwerkte hij bestaande (bedrijfs) kleding. Volgens hem kregen de logo's in de jaren '80 zoveel aandacht dat er als het ware een oorlog ontstond tussen de logo's en de modevormgeving.
Samenstelling: werkgroep, onderdeel film: Albert Wulffers (werkgroeplid i.s.m. Haags Filmhuis)
Het affiche voor de gehele manifestatie werd ontworpen door Rudo Hartman.