Alfred Eikelenboom, 1994, 'Zonder titel', staal foto: Renate Boere, Cas Marks, Laurens van der Pool
Alfred Eikelenboom, 'Zonder titel', 1994
De beelden van Alfred Eikelenboom (1936) hebben bijna nooit sokkels. En als ze er al een hebben, vormen ze meestal geen ondergeschikt element. Ook bij zijn sokkelbeeld in het centrum van Den Haag is dat het geval. De sokkel is een essentieel onderdeel van het totale beeld. Eikelenboom heeft daarin een eenheid bereikt door middel van vorm- en kleurherhaling. De ovale vorm van de sokkel komt terug in de zuilen. En het grijs van de sokkel gaat naadloos over in het grijs van het beeld. Trouwens, als hij geen grijsgemoffelde sokkel had gekregen, had hij hem wel grijs gemaakt. Want bijna alle beelden van Eikelenboom zijn grijs. Het gaat hem namelijk zuiver om vorm, niet om kleur.
Eikelenboom wijdt zich al sinds het eind van de jaren zestig aan vormonderzoek. De resultaten ervan noemt hij ‘utopische modellen': beelden die zijn ideeën over de architectuur weergeven. Zijn sokkelbeeld is zo'n ‘utopisch model'. Het uitgangspunt voor de stalen sculptuur is de paddenstoel. Met de twee ovale zuilen en het bolvormige kapiteel ter afsluiting heeft Eikelenboom de plant een architecturaal uiterlijk gegeven.
Hoewel de bouwkunst zijn bijzondere belangstelling geniet, ontleent hij zijn beeldende vocabulaire aan de natuur, bijvoorbeeld de paddenstoel, en aan vormen die juist niet in de architectuur voorkomen. Want terwijl daar kubus en vierkant zegevieren, baseert Eikelenboom zich op kegelsneden, cirkels en afgeronde rechthoeken. Met zijn ‘utopische modellen' wil Eikelenboom een nieuwe beeldtaal voorleggen aan architecten en stedenbouwers. De modellen zijn daarom geen maquettes, maar futuristische visies. Geen zweverig gedroom, geen vlucht of uiting van onvrede, maar een vorm van opbouwende kritiek. Hij biedt met een keur aan vormen architecten een alternatief voor het eentonige bouwen met blokken. En dat blijft hij doen.