Column Bas Heijne bij 'Dutch Mechanisms' Folkert de Jong

Uitgesproken op 1 juli 2016 ter gelegenheid van de onthulling van het beeld "Dutch Mechanisms" van Folkert de Jong, onderdeel van De Beeldengalerij in het centrum van Den Haag

Begin dit jaar woonde ik een verkiezingsbijeenkomst bij van Donald Trump. Het was nog tijdens de primaries, de locatie was de Verizon Arena in Manchester, New Hampshire. Buiten was het bitterkoud, er was een soort sneeuwstorm aan de gang. Vanwege de veiligheidsmaatregelen moest ik lang, klappertandend, in de rij staan. Het publiek was geduldig op z'n Amerikaans, men stond keurig en ontspannen pratend op zijn beurt te wachten. Er stonden veel echtparen bij, maar ook groepjes jonge mannen en mannen alleen, de meesten behorend tot wat je in het Engels lower middle class zou noemen.
Wat zochten ze? Binnen in de arena was de sfeer verwachtingsvol, alsof men in afwachting van een spectaculaire show verkeerde. Tussen de zes- of zevenduizend man publiek liep een Trump-lookalike handenschuddend rond. Een man liep langs de tribunes met een bord waarop "Vote Trump. Kill Cruz'' stond.
Uit luidsprekers klonk knalharde muziek, die me nog dagen last aan een oor bezorgde. Die muziek bestond vooral uit tamme jaren zeventig hits, die omdat het wachten lang duurde, steeds herhaald werden. Bij één nummer vooral bleven mijn gedachten hangen: You Can't Always Get What You Want'' van de Rolling Stones - wie had dat uitgezocht en met welke reden? De strekking van dat liedje leek zo rechtsstreeks in te gaan tegen het Amerikaanse ethos van de zakenman en agressief populistische politicus Trump. Zijn beloftes leken namelijk niets aan de werkelijkheid verplicht.
Tijdens de zwalkende speech die hij die avond gaf, regende het beloftes die zich niets van welke werkelijkheid dan ook leken aan te trekken - Amerika zou weer groots worden, de muur die hij zou bouwen langs de grens met Mexico zou de heroïne tegenhouden die New Hampshire (dat ver in het noorden van de Verenigde Staten ligt) zoveel problemen bezorgde. Bovendien zou Mexico voor de kosten opdraaien, al het werk dat door globalisering uit het land was weggestroomd, zou onder president Trump weer teruggebracht worden, economisch concurrerende grootmachten zouden moeiteloos verslagen worden. Kwesties die complex en moeilijk beheersbaar leken, werden in een paar woorden teruggebracht tot enkele simpele frases. Klimaatverandering bijvoorbeeld, ook dat was een simpele kwestie.
Trump: ,,They want us to talk about climate change. I say: look outside.''
,,Facts don't work'' luidde de mantra van het reclame-adviesbureau dat op het laatste moment door de Leave-campagne werd ingehuurd om de Britse bevolking over te halen om uit de Europese Unie te stappen. Die wijsheid, dat mensen niet gevoelig zijn voor harde feiten, had betrekking op het onderwerp immigratie, maar je kunt het toepassen op steeds meer politiek en het populisme in het bijzonder. Steeds meer wordt een beroep gedaan op emotie als tegenwicht tegen een lastige, onoverzichtelijke, hopeloos ingewikkelde werkelijkheid. De rede wordt gezien als een affront, een belediging van bovenaf, een poging tot intimidatie van de romantische volkswil.
,,People are tired of experts,'' zoals de Britse Brexiteer en beoogd nieuwe premier van Groot Brittannië Michael Gove het na aanloop van het Brexit-referendum samenvatte.
Zo kan het gebeuren dat de bevolking van Wales voor het verlaten van de EU stemde, terwijl juist deze arme regio het meest van door de Unie gegeven subsidies profiteerde. Wat is de ratio daarvan? Waarom tegen het eigen belang gestemd? Zijn het emoties die volkomen losstaan van rationele afwegingen, aspiraties die zich niets aantrekken van welvaart en economische belangen? Of is het zoals Dostojevski schrijft in zijn bitter-sarcastische novelle Aantekeningen uit het ondergrondse: ,,Soms wil een mens gewoon iets stuk maken.''
Wanneer ik het onbegrip en de verbijstering zie van mensen die feiten en de ratio als leidraad hebben, wanneer ze geconfronteerd worden met onbegrijpelijke onredelijkheid, moet ik altijd denken aan Benedictus Spinoza, de grote filosoof en pleitbezorger van de rede, van wie het grafmonument zich hier op een paar minuten lopen bevindt. Ik denk dan niet aan zijn filosofie, en ook niet aan de banvloek door de Joodse gemeente die hem trof, maar aan het moment dat hij zijn zelfbeheersing kwijtraakte - het moment dat hij door het lint ging, zeg maar.
Het betreft een van de weinige persoonlijke anecdotes die over hem bekend zijn. Na zijn verbanning uit Amsterdam genoot Spinoza de stilzwijgende bescherming van de regenten van de Republiek. Spinoza's rationele filosofische ideeën, voor zover bekend bij zijn tijdgenoten, sloten aan bij het verlichte, pragmatische wereldbeeld van de gebroeders De Witt. De relatieve vrijheid van meningsuiting die in de Republiek heerste, zag Spinoza als een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld. Het schiep immers een klimaat waarin het rationele onderzoek naar het wezen der dingen het minst gedwarsboomd werd, waardoor het menselijk geluk dichterbij kwam.
Toen in het rampjaar 1672 een volksmenigte de gebroeders De Witt, die Spinoza vermoedelijk wel persoonlijk gekend zal hebben, aan stukken scheurde voor de Gevangenispoort hier om de hoek, moet het de filosoof in zijn ontzetting geleken hebben of niet alleen zijn wereld, maar ook zijn wereldbeeld ineenstortte, de hoop op een verlichte samenleving waarin de mens zich in vrijheid zou kunnen ontwikkelen en waarin agressie tegen de medemens onnodig zou zijn.
Toen de vooruitgangsfilosoof Leibniz Spinoza  een paar jaar later opzocht, kreeg hij van hem te horen wat er die dag in 1672 gebeurd was. ,,Ik bracht na het eten enkele uren met Spinoza door. Hij zei dat hij op de dag van de moord op de gebroeders De Witt van plan was geweest om 's nachts het huis te verlaten en ergens dicht bij de plek van de moord een papier aan te slaan, waarop hij ,,Ultimi barbarorum'' (dat wil zeggen ,,allerergste/gruwelijk barbaren!'') had geschreven. Maar zijn huisbaas had hem belet naar buiten te gaan door de deur op slot te doen, want ook hij zou zich hebben blootgesteld aan de dood door verscheuring.''
Ultimi barbarorum - het is niet erg filosofisch, maar wel erg menselijk. Stel je scene voor [...] Ik heb deze anekdote altijd als een waarschuwing beschouwd - niet zoals misschien voor de hand  zou liggen, voor de redeloze agressie van een opgehitste volksmassa, al kan het geen kwaad daar in je achterhoofd altijd beducht voor te zijn. Maar Spinoza's uitbarsting van onmachtige woede, die gruwelijke dag in 1672, zie ik toch eerder als een waarschuwing aan mijzelf.
De wereld en de mens laten zich niet rationeel verklaren, zo luidt die waarschuwing, hoed je voor de overmoed van de rede, het idee dat de wereld zich een kant op laat sturen, dat beschaving een blijvende garantie is tegen menselijke agressie en vernietigingsdrang. Beschaving en verlichting roepen het onheil over zichzelf af zodra ze blind worden voor tegenkrachten. Het beeld van Folkert de Jong zie ik dan ook als een artistieke verbeelding van die waarschuwing - reken je zelf niet rijk, denk niet dat je de mens kent, leun niet lui achterover met het idee dat instituties de beschaving waarborgen. En het allerbelangrijkste: hoed je voor de barbaar in je omgeving maar ook  - en misschien vooral -  voor de barbaar in jezelf.
Dank u wel.

© Bas Heijne, 1 juli 2016

Download de column als pdf >> klik hier